De regels over schorsing en verwijdering (PDF 220 kB) zijn gebaseerd op artikelen 40 en 40c van de Wet Primair Onderwijs.
We onderscheiden twee manieren van schorsing, namelijk intern en extern.
Interne schorsing
Bij een interne schorsing in de basisschool neemt een leerling tijdelijk niet deel aan de lessen, maar wel op school blijft. De school kan een interne schorsing opleggen als een leerling de schoolregels overtreedt, bijvoorbeeld door zich onbeleefd of storend op te stellen. De interne schorsing is een snelle, informele maatregel in een acute situatie en duurt maximaal één dag, maar vaak veel korter. In de meeste gevallen leidt het tot bezinning en kan de leerling na enige tijd weer onder voorwaarden terugkomen naar de klas.
Externe schorsing
Een externe schorsing bij ons op school betekent dat een leerling tijdelijk geen toegang heeft tot de school, het schoolplein en de reguliere onderwijsactiviteiten. De leerling moet tijdens de schorsing thuis een vervangend onderwijsprogramma volgen, aldus een protocol. De schorsing is een ordemaatregel die door de school wordt opgelegd en kan variëren in duur, met een maximum van 5 dagen. Als een schorsing langer dan één dag duurt, melden we dit bij de onderwijsinspectie. Bij een schorsing overleggen de directeur, het bestuur, de leerkrachten, de ouders en het kind met elkaar.
Voorkomen
Schorsen is een maatregel die we zoveel mogelijk willen voorkomen. Daarom proberen we in een vroeg stadium samen met de ouders naar oplossingen te zoeken. Soms is een schorsing toch nodig. Het doel van schorsing op een basisschool is om aan een leerling en zijn of haar ouders duidelijk te maken dat de grens van aanvaardbaar gedrag is bereikt, met als doel gedragsverandering.
Verwijdering
Een kind kan worden verwijderd als:
- De relatie tussen de leerling of ouders en de school onherstelbaar is beschadigd.
- De school niet kan voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van het kind.
Het bestuur beslist over de verwijdering. Dit gebeurt altijd schriftelijk, na overleg. Het besluit wordt gedeeld met de ouders, de directeur, de leerplichtambtenaar en de onderwijsinspectie.
Samen met het samenwerkingsverband IJssel|Berkel zoeken we een andere geschikte onderwijsplek voor het kind. Het kind mag pas definitief worden verwijderd als een andere onderwijsplek bereid is hem of haar toe te laten.
Bezwaar maken
Ouders kunnen binnen zes weken bezwaar maken tegen een verwijderingsbesluit. Dit doen ze bij het bestuur. Als ouders bezwaar maken, hoort het bestuur hen en krijgen zij inzage in de rapporten en adviezen die gebruikt zijn voor het besluit. Het bestuur neemt binnen vier weken een besluit over het bezwaar. Tijdens deze procedure kan het kind niet naar school.